035 628 38 02

Volwassenen

Volwassenen.
Bij volwassenen kunnen deze criteria meestal niet objectief worden vastgesteld, bij gebrek aan genormeerde testmiddelen. De ernst en de hardnekkigheid van de achterstand moeten dan worden geschat aan de hand van een analyse van lees- en schrijftaken.

Combinatie met andere problemen.
Zoals blijkt uit de criteria voor dyslexie, is het voor de onderkennende diagnose dyslexie in principe niet belangrijk of iemand ook nog andere problemen heeft. Dyslexie kan bijvoorbeeld samengaan met:

  • Dyscalculie
  • Motorische problemen
  • ADHD
  • Slechtziendheid of blindheid
  • Slechthorendheid of doofheid
  • Problemen met de mondelinge taal
  • Een hoge of juist lage intelligentie. Het IQ moet wél minimaal 70 zijn om dyslexie te kunnen vaststellen, omdat anders de kenmerken van dyslexie teveel vertroebeld worden door de lage intelligentie. Als er geen aanleiding is om een IQ lager dan 70 te veronderstellen, is een intelligentietest niet nodig om dyslexie te kunnen vaststellen.

Wél is het bij een combinatie van problemen soms lastig om vast te stellen waar het zwaartepunt ligt. Bij een kind met ADHD bijvoorbeeld, kunnen de kenmerken van ADHD die van dyslexie overheersen. Het leren wordt dan meer belemmerd door het aandachtsprobleem dan door het automatiseringsprobleem. Dit heeft ook gevolgen voor de behandeling.